Grensaankopen: terug naar af of naar een nieuw normaal?

27.05.2021

In de reeks "Food & Figures" belicht onze economiste Carole Dembour één cijfer uit de voedingssector. In deze editie gaat ze in op de stijgende grensaankopen.

Grensaankopen nemen met de jaren toe. Volgens een analyse van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven spelen de indirecte belastingen hier een belangrijke rol in. Jaarlijks geven Belgen ongeveer 650 miljoen euro uit aan voeding en dranken aan de andere kant van de grens. In 2020 was dit 175 miljoen euro minder. De coronacrisis brengt het jojo-effect van grensaankopen tijdens reisbeperkingen duidelijk aan het licht.

Grensaankopen hebben de pandemiegolven omgekeerd evenredig gevolgd, naargelang de reisrestricties. Zo zijn de grensaankopen teruggelopen met 120 miljoen ten gevolge van de eerste golf. De tweede golf, die aanving in oktober vorig jaar, resulteerde tot een daling van 130 miljoen euro. Dat wil zeggen dat in totaal 250 miljoen euro voedings- en drankaankopen in België plaatsvonden in plaats van in de buurlanden. Allemaal winst voor de economische activiteit in ons land en voor de belastinginkomsten van de staat.

Jammer genoeg is dit fenomeen slechts tijdelijk en slechts te wijten aan externe factoren en niet aan de vrije keuze van de Belgische consument. Het derde trimester is trouwens symptomatisch in dat opzicht. Zodra de grenzen immers weer open waren, zijn de grensaankopen met bijna 100 miljoen euro gestegen. De vraag die zich nu stelt is de volgende: is het mogelijk de heropflakkering van de grensaankopen na de tweede golf te vermijden? Is het mogelijk dat deze aankopen niet meer hun gewone niveau bereiken? Of beter nog, is het mogelijk een nieuw standaardniveau vast te leggen dat aanzienlijk lager is dan dat van 2019? Wij denken van wel.

 

Indirecte belastingen als foute richtingaanwijzer

De grensaankopen voor drankartikelen nemen de laatste jaren fors toe. Dit heeft de sociale partners in de voedingssector, verenigd in de Centrale Raad voor Bedrijfsleven (CRB), ertoe aangezet om de situatie in detail te onderzoeken.  De studie, gedaan door de CRB, vergelijkt het niveau van de indirecte taksen op dranken in België en dat in de omliggende landen (Nederland, Frankrijk, Duitsland en Groothertogdom Luxemburg).

De resultaten bevestigen het sterke vermoeden dat de lagere indirecte taksen op dranken één van de belangrijkere drivers is voor deze grensaankopen. De sociale partners zijn ervan overtuigd dat de Belgische consument, afhankelijk van de afstand van zijn woonplaats tot de grens, bereid is om eenmaal tot regelmatig naar één van de omliggende landen te reizen om goedkopere dranken te kopen. Dit geldt voor alle alcoholische dranken in Luxemburg en Duitsland, in het bijzonder voor wijn in Frankrijk en voor frisdranken in Luxemburg en Frankrijk.

Eenmaal de consument in een omliggend land aan drankenshopping doet, combineert hij dit ook met andere aankopen (andere voeding, huishoudproducten, textiel en kleding, enzovoort), horeca-bezoeken en toerisme. Dit impliceert een transfer van economische activiteit die leidt tot een direct verlies van btw-inkomsten, accijnzen, verpakkingsheffingen en vennootschapsbelastingen, maar indirect ook van werkgelegenheid - die elders ontstaat - en van daaruit voortvloeiende inkomsten op het vlak van bedrijfsvoorheffing en sociale bijdragen. Daarnaast komen de verpakkingen van deze grensaankopers na consumptie van de producten soms terecht in Belgische afvalstromen.

Staan de neuzen in de juiste richting?

Tegenover een stevige uitdaging moet een stevige oplossing staan. Helaas zijn er geen 36 mogelijk oplossingen om de grensaankopen te laten dalen. We moeten de motivatie om de grens over te steken om boodschappen te doen noodzakelijkerwijs indijken. Met andere woorden, het prijsverschil moet afnemen. Zoals de studie van de CRB aantoont, zijn de indirecte belastingen grotendeels nadelig in ons land.

Daarbovenop bevelen de sociale partners sterk aan om geen indirecte taks op voedings- en drankartikelen in te voeren om de schade voor de voedingssector en aanverwante sectoren (horeca, evenementen, distributie, enzovoort) te vermijden.

Verder pleiten de sociale partners ook voor een structurele monitoring van de fiscaliteit van de voedingsartikelen, waarbij de situatie wordt vergeleken met die in de buurlanden, met de bedoeling de competitiviteit te evalueren en ze ten opzichte van de ons omringende landen te herstellen voor de bedrijven die actief zijn in onze voedingssector.