Welke maatregelen gelden sinds 29 oktober 2021?

29.10.2021

Sinds 29 oktober gelden opnieuw strengere maatregelen, zoals een ruimere mondmaskerplicht en een ruimer gebruik van het Covid Safe Ticket. Bovendien is telewerk opnieuw in heel België sterk aanbevolen. Die maatregelen werden eerder al aangekondigd door het overlegcomité. Het Koninklijk Besluit dat die maatregelen regelt, verscheen op 29 oktober in het Staatsblad en tradt onmiddellijk in werking. Een overzicht.

1. Welke maatregelen op het werk? 

Op het werk gelden voortaan volgende maatregelen: 

1. Het sterk aanbevelen van telewerk

Telewerk is sterk aanbevolen bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten, welke grootte zij ook hebben, voor alle personeelsleden wiens functie zich ertoe leent. Telewerk wordt verricht in overeenstemming met de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten en akkoorden. 

2. Het blijven nemen van andere passende preventiemaatregelen

Ondernemingen, verenigingen en diensten moeten ook nog steeds alle andere passende preventiemaatregelen blijven nemen om de regels inzake social distancing te blijven garanderen voor wie naar het werk komt. De Generieke Gids (versie 7), en sectorgids, die de minimale preventiemaatregelen bevat, is hiertoe het geschikte instrument. De maatregelen uit die gids vertaal je in overleg met het bevoegde overlegorgaan binnen jouw onderneming. In deze gidsen blijft ook het gebruik van het mondmasker nog steeds sterk aanbevolen wanneer de social distancing van 1,5 meter niet kan worden nageleefd.

3. Uitbreiding mondmaskerplicht in ondernemingen

Het koninklijk besluit voorziet opnieuw in een mondmaskerplicht op bepaalde plaatsen. Dit is onder meer het geval in de publiek toegankelijke ruimtes van bedrijven, overheidsbesturen, -gebouwen en gerechtsgebouwen, evenals voor het personeel in de fitnesscentra en in de inrichtingen en plaatsen waar horeca-activiteiten worden uitgeoefend.

4. Covid Safe Ticket (CST) op de werkvloer? 

Verschillende bedrijven stellen zich vragen bij het gebruik van het CST en de werkvloer. Zoals je in de FAQ's van de FOD WASO kunt lezen is het gebruik van CST niet mogelijk op de werkvloer, niet voor de werknemers en ook niet voor de werknemers van onderaannemers. 

Het volledige antwoord lees je hier (bron: Vragen en antwoorden coronavirus - Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (belgie.be)): 

  • Mag de werkgever zijn werknemers vragen naar het COVID Safe Ticket?
    Een werkgever mag niet vragen naar de individuele vaccinatiestatus van een werknemer. Hij mag zijn werknemers niet verplichten om de COVIDSafe-applicatie te installeren om hun individuele vaccinatiestatus na te gaan, of zijn werknemers vragen om het COVID Safe Ticket te tonen, ongeacht de sector waarin hij actief is. Hij mag daaraan ook geen voor- of nadelen koppelen: zo is het niet toegelaten om een werknemer in het kader van de arbeidsrelatie een bonus te geven voor het installeren of gebruiken van de COVIDSafe-applicatie, noch om werknemers de toegang tot de gebouwen te ontzeggen bij niet-gebruik van de COVIDSafe-applicatie, noch om hen alleen toe te laten op vertoon van hun COVID Safe Ticket.  
    Volgens de Gegevensbeschermingsautoriteit is de informatie op het CST (nl. vaccinatiestatus, recent besmet geweest zijn met COVID-19, beschikken over een negatieve COVID-test) een gezondheidsgegeven, en is het opvragen van deze gegevens al een verwerking van gezondheidsgegevens op zich, waarvoor een wettelijke basis voorhanden moet zijn:
    "Het Samenwerkingsakkoord van 27 september 2021 betreffende de verwerking van gegevens m.b.t. het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België definieert de “bezoekers” aan wie kan worden gevraagd om het COVID Safe Ticket te tonen, uitdrukkelijk als “bezoekers van massaevenementen en proef- en pilootprojecten, bezoekers van voorzieningen van horeca activiteiten, bezoekers van dancings en discotheken, bezoekers van sport en fitnessclubs, bezoekers en standhouders van congressen en handelsbeurzen, bezoekers van voorzieningen die behoren tot de culturele, feestelijke en recreatieve sector of bezoekers van voorzieningen voor residentiële opvang van kwetsbare personen en de personen die deze bezoekers begeleiden in de voorziening of bij de activiteit. Onder bezoekers kan niet worden begrepen de organisator, de uitbater, de directieleden, personeel, zelfstandige of vrijwillige medewerkers of enige personen die (i) zich aanbieden om zorg te krijgen; (ii) deel nemen aan of in de zorgverlening en vanuit die optiek bekend zijn bij de directie of organisatie van deze voorzieningen of (iii) die omwille van een noodzakelijkheid vanuit dienstverlening of zorg toegang tot de voorziening moeten verkrijgen en voor zover deze personen bij de voorziening gekend zijn” (art. 1, §1 Samenwerkingsakkoord).
    In de motivering hierbij wordt dit nog bijkomend benadrukt waar gesteld wordt dat “het ook niet de bedoeling is om het COVID Safe Ticket verplicht te maken op de werkplaats. Zodoende is het gebruik van het COVID Safe Ticket bewust niet van toepassing verklaard op werknemers, medewerkers, organisatoren, uitbaters of personeel van aangelegenheden en voorzieningen waarvoor het gebruik van het COVID Safe Ticket kan worden ingezet, doch slechts op haar bezoekers. Dit verschil in behandeling is te verantwoorden aangezien de werknemers, medewerkers, personeelsleden, organisatoren of uitbaters van de desbetreffende voorziening eenvoudig kunnen worden gecontroleerd op de naleving van de geldende sanitaire regels, terwijl dit op heden niet het geval is voor de bezoekers. Bovendien zijn de omstandigheden van werknemers, medewerkers, personeelsleden, organisatoren of uitbaters van desbetreffende voorzieningen en activiteiten en die van de bezoekers van deze voorzieningen en activiteiten, dermate anders, dat een andere behandeling rechtmatig is en in overeenstemming met de interpretatie die aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wordt gegeven. De werknemers, medewerkers, personeelsleden, organisatoren of uitbaters van de aangelegenheden en voorzieningen komen er arbeid verrichten of diensten leveren en dienen zich in die context op regelmatige en frequente basis aan te bieden op de voorziening of activiteit, terwijl de bezoekers zich aanbieden op een meer vrijwillige basis aan de voorziening of activiteit. Wat meer is, indien men het gebruik van het COVID Safe Ticket zou toelaten of verplichten ten aanzien van werknemers, medewerkers, personeelsleden, organisatoren of uitbaters van aangelegenheden en voorzieningen waarvoor het gebruik van het COVID Safe Ticket kan worden ingezet, zou dit een impliciete vaccinatieplicht van deze personen inhouden. Dit zou eveneens een veelvuldige verwerking van persoonsgegevens inhouden die niet langer lijkt te voldoen aan het principe van de dataminimalisatie” (BS 1 oktober 2021, p.104683)."
    Concreet betekent dit dus dat de werkgever niet mag vragen een CST voor te leggen aan zijn werknemers, noch aan werknemers van een onderaannemer, aan werknemers of zelfstandigen die diensten komen verrichten in een onderneming (zoals een herstelling bijvoorbeeld), of aan inspecteurs die beroepshalve toegang moeten krijgen tot de onderneming. Op de werkvloer blijft de Generieke Gids onverkort van toepassing.
    Evenmin mag de werkgever een CST opleggen als voorwaarde voor toegang tot het bedrijfsrestaurant, ook niet als de regionale overheden het CST als toelatingsvoorwaarde opleggen aan bezoekers van lokale horecavoorzieningen. Voor bedrijfsrestaurants gelden bovendien niet de horecaprotocollen, maar wel de Generieke Gids (in het bijzonder het deel over rust- en lunchpauzes).
    Ook voor bedrijfsfeesten en vergelijkbare activiteiten zoals teambuildings, dient de Generieke Gids (algemene maatregelen) te worden toegepast: voor deze activiteiten geldt dat deelname vooralsnog vrijwillig blijft. Als de activiteit door de werkgever zelf en binnen het bedrijf wordt georganiseerd, mag hierbij geen CST worden gevraagd.
    Als de activiteit buiten de onderneming en door een derde wordt georganiseerd, gelden de protocollen die voor de desbetreffende activiteit van toepassing zijn (evenement, horeca, teambuildings, …). Voor de toegang tot een dergelijke activiteit, kan of moet het CST worden gevraagd en gecontroleerd door een derde (niet door de werkgever) als de regelgeving van de bevoegde overheden dit toelaat of verplicht.

2. Uitbreiding mondmaskerplicht

De huidige mondmaskerplicht wordt uitgebreid met een algemene verplichting om mondmasker te dragen in binnenruimtes van:

  • Winkels en winkelcentra,
  • Zorginstellingen,
  • Publiek toegankelijke ruimtes van bedrijven, overheidsgebouwen, gerechtsgebouwen
  • Inrichtingen voor culturele, feestelijke, sportieve, recreatieve activiteiten, waaronder schouwburgen, concertzalen, cinema’s, musea, indoor pret- en themaparken, indoor fitnesscentra en sportcentra
  • Bibliotheken, spelotheken en mediatheken
  • Erediensten

De mondmaskerplicht vervalt op plaatsen waar Covid Safe Ticket gebruikt wordt.

3. Covid Safe Ticket

Eerder las je al het antwoord op de vraag of het CST toegepast kan worden in de werkcontext. Het antwoord op die vraag is neen. 

Vanaf 29 oktober breidt het CST wel uit buiten de werkcontext, het CST is verplicht voor evenementen vanaf 200 personen binnen en 400 personen buiten. Bij gebruik van het Covid Safe Ticket vervalt de mondmaskerplicht. De deelstaten namen de maatregelen om vanaf 1 november de toepassing van het Covid Safe Ticket te verplichten in alle horeca en fitnesscentra in ons land.  Voor het personeel zal de mondmaskerplicht gelden vanaf 29 oktober.

4. Testbeleid

Testen en opvolgen van contacten blijven cruciale verdedigingslinies. Tegelijkertijd moet een overbelasting van de huisartsen vermeden worden. Daarom beslist het Comité dat de testcentra voorlopig geopend blijven tijdens de winterperiode.

Ook de capaciteit van de contactopvolging wordt verzekerd, zodat mensen die positief testen zo snel mogelijk gecontacteerd worden. De regionale overheden nemen daartoe alle nodige initiatieven.

5. Derde vaccinatieprik

Het Comité vraagt aan de ministers van Volksgezondheid om, van zodra de plaats in het vaccinatieschema van een herhalingsdosis voor de algemene bevolking wetenschappelijk wordt aangetoond, de toediening ervan te organiseren.

Bijlages: