Wat zijn onze prioritaire vragen voor beleidsmakers?

  • Duidelijkheid rond de rol inzake communicatie en coördinatie van het FAVV bij fraudegevallen.
  • Het FAVV ook als adviseur voor de (kmo-) bedrijven laten optreden.
  • De nodige middelen voorzien zodat het FAVV haar verruimde opdracht efficiënt kan uitvoeren.

Wat is de uitdaging naar de toekomst?

Iedereen – te beginnen bij onze voedingsbedrijven zelf – vindt voedselveiligheid vanzelfsprekend een absolute prioriteit. Daarbij is het op de eerste plaats de verantwoordelijkheid van ieder bedrijf binnen de voedselketen om er voor te zorgen dat de producten die het op de markt brengt veilig zijn. Dit is een verantwoordelijkheid die zeer ernstig moet worden genomen. We kunnen ons niet veroorloven onze aandacht op dat punt te laten verslappen.

Daartoe hebben we nood aan een sterk en performant Voedselagentschap (FAVV) om daarop toe te zien. Dit is cruciaal voor het consumentvertrouwen én voor het vertrouwen van onze exportmarkten.

 

 

Hoe neemt de voedingsindustrie haar verantwoordelijkheid?

Onze sectoren blijven zwaar investeren in het Belgisch autocontrolesysteem. Ze doen dat in het bijzonder door sectorgidsen uit te werken die de complexe regelgeving vertalen naar een toegankelijke, praktische toepassing, ook voor de vele kmo’s. Het FAVV keurt deze sectorgidsen goed, op basis van een gunstig advies van haar Wetenschappelijk Comité.

Onze voedingsbedrijven zullen blijven investeren in de toepassing van deze sectorgidsen, en laten dit in vele gevallen ook bijkomend extern certifiëren.

Recente voedselcrisissen zoals de Fipronil en de VEVIBA-affaire tonen helaas ook aan dat de sector waakzaam moet zijn voor fraude. Onze bedrijven doen alles wat in hun macht ligt om de voedselveiligheid te waarborgen. Maar helaas zijn er soms kapers op de kust die de spelregels niet respecteren. Die dus frauderen en zo zowel de volksgezondheid als het imago en het vertrouwen in de sector schaden. In deze context moeten onze bedrijven kunnen rekenen op het overheidstoezicht.

 

Wat vragen we van beleidsmakers?

Federaal

  • Via een verhoging van de dotatie het FAVV de nodige middelen geven voor het realiseren van drie cruciale opdrachten:
    • een inspectie- en analyseplan dat er voor zorgt dat de veiligheid van mens, dier en plant verzekerd is.
    • het faciliteren van de export (opening markten op sanitair vlak, uitreiken van sanitaire certificaten, opvangen gevolgen Brexit, enzovoort.).
    • het bestrijden van voedselfraude.
  • De lessen uit de Fipronil- en andere Veviba-affaires  (onder andere op basis van de gevraagde audits) in de praktijk brengen:
    • Het moet duidelijk zijn welke acties het FAVV kan ondernemen en welke communicatie toegestaan is terwijl een gerechtelijk onderzoek loopt.
    • Meer coördinatie tussen de verschillende inspectiediensten (fraude, economisch, sociaal, fiscaal, dierenwelzijn, enzovoort) en duidelijkheid over wie coördineert.
  • Het FAVV ook als adviseur voor de bedrijven (binnen de grenzen van haar kennis en bevoegdheden) laten optreden, in het bijzonder naar kmo’s toe.