Presentatie Economisch Jaarverslag van de Belgische voedingsindustrie
19.05.2025 Pers

Belgische voedingsindustrie blijft industriële motor en wint aan strategisch belang

De Belgische voedingsindustrie is dé industriële motor van ons land. Dat blijkt uit het nieuwste economisch jaarverslag van Fevia, de federatie van de Belgische voedingsbedrijven. In een uitdagende economische context blijft de sector groeien in omzet, investeringen en werkgelegenheid, en bevestigt ze haar essentiële en strategische rol. Toch vertraagt de groei. De rendabiliteit blijft historisch laag, terwijl de verduurzaming van de sector serieuze investeringen vraagt. Fevia roept daarom op om onze voeding opnieuw naar waarde te schatten en pleit voor een beleidskader dat onze bedrijven de ruimte en steun geeft om te blijven innoveren en verduurzamen.

Kerncijfers Economisch Jaarverslag 2024

De voedingssector houdt momenteel stand, ondanks een vertraagde groei en een rendabiliteit die onder druk staat

Uit het jaarverslag blijkt dat de voedingsindustrie nog altijd een economische motor blijft. Vorig jaar steeg de omzet met 2,5%, waardoor de sector nu goed is voor 25% van de totale omzet van de industrie in ons land, tegenover 17% tien jaar geleden. 

De voedingsindustrie creëerde in 2024 bovendien 400 extra jobs – een opvallende prestatie in een jaar waarin de rest van de verwerkende industrie 10.000 jobs verloor. Ook de export groeide licht en vertegenwoordigt bijna de helft van de omzet, ofwel 39,6 miljard euro. 

Toch daalde de productie tot het niveau van 2017. Ook de jobcreatie viel sterk terug in vergelijking met de voorgaande jaren: het aantal arbeiders in de sector ging zelfs voor het eerst in jaren achteruit. 

Tegelijk staat de rendabiliteit zwaar onder druk. Sinds 2019 daalde die met maar liefst 36%, wat in 2023 leidde tot een gemiddelde rendabiliteit van 2,32%. Investeringen verschuiven daardoor steeds meer naar kostenbeheersing en efficiëntie. 
 

Een correcte prijs voor iedereen

De Belgische voedingsindustrie is een centrale en essentiële schakel in de voedingsketen. 61% van de Belgische landbouwproductie wordt verwerkt door onze voedingsbedrijven. Daarnaast wordt de retail voor 61% bevoorraad door Belgische voedingsbedrijven, en de horeca zelfs 71%. 

Die centrale positie komt steeds meer onder druk te staan. Vandaag bevoorraden supermarktketens zich steeds meer in het buitenland en bundelen zij hun krachten in Europese aankoopallianties. Hun enorme machtspositie tegenover onze voedingsbedrijven neemt daardoor verder toe. 

Hun strijd om tegen de laagste prijs in te kopen, kent evenwel geen winnaars. Ze verhoogt de druk op zowel de voedingsindustrie als de landbouw, zonder dat dit leidt tot een verbetering van de koopkracht van de consument.

Essentiële sector staat onder druk op de Europese markt

Ook de competitiviteit van de voedingsindustrie komt steeds meer onder druk te staan. Bedrijven worden geconfronteerd met hogere productiekosten in België en toenemende administratieve verplichtingen, zowel door steeds complexer wordende wetgeving en verplichtingen op Europees, nationaal en regionaal niveau als door de toenemende vereisten van hun afnemers.

Internationale handel blijft een belangrijke motor voor de groei voor de Belgische voedingssector. Hoewel onze bedrijven terrein verliezen op de Europese markt, winnen ze terrein daarbuiten. Dat is opmerkelijk, want de Europese markt is goed voor 3/4de van onze export. Een verenigd Europa en een eerlijke concurrentie met een gelijk speelveld voor iedereen binnen de Unie zijn van cruciaal belang voor de Belgische voedingsindustrie. 

Bart Buysse, CEO van Fevia: “We zijn de grootste industriële sector van België, goed voor een omzet van 82,9 miljard euro, een exportwaarde van 39,6 miljard euro en 102.500 directe jobs,” zegt CEO Bart Buysse. Onze bedrijven innoveren en investeren, voeden de bevolking en creëren zo dagelijks welvaart, en werkgelegenheid. Als we dat willen behouden, moeten we de strategische rol van de voedingsindustrie erkennen en ondersteunen en onze voeding opnieuw naar waarde schatten.”

Wat vragen we concreet?

Fevia roept daarom op om niet alleen de producten, maar ook de sector achter die producten opnieuw naar waarde te schatten. Een duurzame en competitieve voedingsindustrie kan alleen blijven bestaan als ze voldoende zuurstof krijgt: via competitieve energieprijzen, een verlaging van de loonkostenhandicap, de fiscale handicap en administratieve lasten, via sterke Europese samenwerking en via eerlijke handelsrelaties in de keten. 

“Onze sector voedt meer dan alleen consumenten, maar ook onze economie, welvaart, werkgelegenheid en innovatiekracht. Als centrale schakel spelen we een belangrijke rol in het waarborgen van de voedselvoorziening en willen we een voortrekker zijn in het co-creëren van een duurzaam voedingssysteem. Het is tijd om samen werk te maken van een sterke voedingssector.” aldus Fevia voorzitster Nathalie Guillaume.

  1. Laten we samen bouwen aan een duurzame én competitieve voedingsindustrie, zowel binnen België als in Europa. We willen bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen en pleiten voor objectieve en éénduidige doelen, met een drastische vereenvoudiging van de tsunami aan rapporteringsverplichtingen en zonder gold plating. Maar ook de veel te dikke lasagne aan taksen en de hoge loon- en energiekosten zetten bedrijven zwaar onder druk. Om te kunnen blijven concurreren en om al die doelstellingen te behalen, is een gepast industriebeleid nodig. Het is dan ook cruciaal dat beleidsmakers onze bedrijven blijven ondersteunen in hun ambitie om te verduurzamen en te groeien.
     
  2. Versterk de samenwerking binnen de keten, van landbouw tot retail, door meer evenwicht te brengen in de ketenrelaties en alle voedingsbedrijven – klein én groot – op dezelfde manier te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken. Alleen zo kunnen we samen waarde creëren. Als essentiële schakel in de keten zitten we vandaag klem tussen de macht van de grote afnemers en de noodzaak om onze landbouwers correct te vergoeden. Onze positie tussen hamer en aambeeld is niet langer houdbaar.
     
  3. We hebben nood aan een sterke en verenigde Europese Unie: geen gastronationalisme, wel een gelijk speelveld. Onze bedrijven moeten hun producten in de hele Europese Unie kunnen vermarkten, zonder ze land per land te moeten aanpassen. We vragen om meer Europese harmonisatie op dossiers rond bijvoorbeeld etikettering en verpakkingen. Via evenwichtige handelsakkoorden kunnen we ook buiten Europa kansen scheppen, ons concurrentievermogen versterken, duurzaamheidskwesties integreren en ook daar zorgen voor een meer gelijk speelveld voor onze bedrijven. Bijkomende handelsopportuniteiten binnen en buiten Europa zijn welkom!