Dit is het aanspreekpunt voor de agrovoedingsketen
Naar aanleiding van de boerenprotesten kondigde minister Clarinval vorig jaar de oprichting aan van een aanspreekpunt, ook wel referentiepersoon, dat moet waken over evenwichtige relaties in de keten. Die persoon is nu officieel benoemd: Myrle Claessens, die ook actief is bij het Prijzenobservatorium.
“We zijn tevreden met de aanstelling van het aanspreekpunt, want er is werk aan de winkel. Maar liefst 9 op de 10 voedingsbedrijven kampt met oneerlijke handelspraktijken. We gaan dan ook graag snel in gesprek met mevrouw Claessens om samen te werken aan een duurzaam voedingssysteem,” zegt Carole Dembour, economiste bij Fevia.
Wat doet de referentiepersoon precies?
Deze persoon heeft zes duidelijke taken:
- Eerlijke handelspraktijken verdedigen en aanmoedigen
- Een vertrouwelijk aanspreekpunt zijn
- Partijen met elkaar in gesprek brengen vóór het tot een officieel geschil komt
- Ondersteunen bij het opstellen en respecteren van sectorafspraken
- Werken aan een gids met goede voorbeelden voor contracten
- Aanbevelingen en tips geven om beter samen te werken, zowel sectoraal als sector overschrijdend
Myrle Claessens werkt bij de dienst Prijzen en Marktwerking van de FOD Economie. Die dienst is vertrouwd met de agrovoedingskolom en werkte eerder al samen met het Ketenoverleg Agrovoeding. Met deze nieuwe rol wil de FOD Economie de samenwerking in de agrovoedingssector verder versterken en zo bijdragen aan meer transparantie, vertrouwen en evenwicht.
Oneerlijke handelspraktijken blijven een hardnekkig probleem
Er is werk aan de winkel. Meer dan 9 op de 10 voedingsbedrijven wordt geconfronteerd met oneerlijke handelspraktijken. Dat blijkt uit een recente bevraging van Fevia en BABM, de Belgische vereniging van merkfabrikanten.
Een aantal inzichten delen we alvast met het nieuwe aanspreekpunt. Ten eerste: hoewel kmo’s sinds enkele jaren beschermd worden door de UTP-wetgeving (unfair trading practices), ondervinden zij nog steeds veel oneerlijke handelspraktijken. Zo geeft 54% van deze bedrijven aan dat clausules van het type ‘margin claim’ voorkomen in hun contracten met retailers.
Ten tweede: hoewel dat cijfer al hoog is, ligt het nog hoger bij bedrijven met een wereldwijde omzet van meer dan 350 miljoen euro – die dus niet onder de UTP-wet vallen. Bij hen loopt het op tot 74%. Het standpunt van Fevia is duidelijk: “unfair is unfair, no matter the size”. Daarom dringt Fevia erop aan dat álle voedingsbedrijven onder de wet vallen, en dat de toepassing ervan op het terrein daadwerkelijk gebeurt.
De voedingsindustrie staat onder druk
De competitiviteit van de Belgische voedingsindustrie staat onder zware druk. Ondanks een groei in omzet, investeringen en werkgelegenheid, vertraagt die groei en blijft de rendabiliteit historisch laag. Tegelijk vragen duurzaamheidsdoelen om forse investeringen.
Bedrijven worden geconfronteerd met hogere productiekosten in België en toenemende administratieve verplichtingen, zowel door steeds complexer wordende wetgeving en verplichtingen op Europees, nationaal en regionaal niveau als door de toenemende vereisten van hun afnemers.
Toch speelt de sector een cruciale rol: 61% van de Belgische landbouwproductie wordt verwerkt door voedingsbedrijven, die op hun beurt 61% van de producten leveren aan de retail en 71% aan horeca. Een belangrijke positie die we niet als vanzelfsprekend mogen beschouwen.
Samen werken aan een duurzaam voedingssysteem
Eerlijke handelspraktijken zijn een voorwaarde om kwalitatieve en betaalbare producten op de markt te brengen en om antwoorden te bieden op maatschappelijke uitdagingen. Daarom blijft Fevia pleiten voor een eerlijke concurrentie met een gelijk speelveld, waarin elke schakel in de keten correct wordt beloond en consumenten weloverwogen keuzes kunnen maken. Zo kunnen we samen waarde creëren.
Fevia is klaar om actief samen te werken met het nieuwe aanspreekpunt.
- Heb je als lid vragen over een handelspraktijk? Neem gerust contact op met Carole Dembour.
- Je kan ook onze gids over eerlijke handelsrelaties raadplegen.