Eerste Vlaamse monitor voedselverlies gepubliceerd

12.06.2017

Op 9 juni 2017 keurde de Vlaamse Regering het 2e voortgangsrapport en nulmonitoring van de Ketenroadmap Voedselverlies goed. In Vlaanderen komt over de hele voedselketen zo’n 3,5 miljoen ton voedselreststromen vrij. Slechts één vierde daarvan of 907.000 ton is eigenlijk voedselverlies. De verliezen die toch optreden worden in Vlaanderen sterk gevaloriseerd.

Ketenroadmap voedselverlies

Met de Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020 zetten de Vlaamse voedingsketen en Vlaamse overheid zich samen in om de voedselverliezen terug te dringen. De partners van de Ketenroadmap rapporteerden op 9 juni 2017 aan de Vlaamse Regering over de activiteiten in 2016 in het kader van de roadmap. Een portfolio zette daarbij enkele sprekende voorbeelden van realisaties in de kijker. Zo leverde de FEVIA Innovatiewedstrijd in 2016 met Specornoos een inspirerend voorbeeld op van een initiatief dat voedselverlies kan verminderen.

De portfolio en uitgebreide rapportage over het jaar 2016 zijn te vinden op de website www.voedselverlies.be .

Nulmonitoring voedselverlies

In 2016 vond er ook een nulmonitoring voedselverlies plaats met als bedoeling de voedselverliezen aan de start van de Ketenroadmap, in 2015 dus, te bepalen. Met die nulmeting willen de ketenpartners ook een beter zicht krijgen op het gebruik van alle voedselreststromen. Het monitoringsrapport kan u hier terugvinden. In bijlage kan u ook een Engelstalige versie van de monitor terugvinden.

De Vlaamse Overheid stond in voor de monitoringsoefening, in samenwerking met de sectoren. De cijfers in de monitor kwamen tot stand door verschillende databronnen bij elkaar te leggen. Daarbij kwamen nog steeds schattingen en aannames te pas. Daardoor bevat de monitor onvermijdelijk ook nog onzekerheden.

Bovendien zijn er ook nog steeds verschillende definities van voedselverlies in omloop. Zo lopen er op Europees niveau bijvoorbeeld ook discussies over de definities, in het kader van het Circulaire Economie pakket van de Europese Commissie. De definitie die de Vlaamse monitor hanteert is dat voedselverlies slaat op alle stromen die voor menselijke consumptie geschikt en bedoeld waren, maar daar niet (meer) voor zullen gebruikt worden, ongeacht de uiteindelijke bestemming.

Voedselverliezen en voedselreststromen

De monitor kijkt zowel naar de verliezen van eetbare stromen (het eigenlijke voedselverlies) als naar de niet-eetbare stromen die vrijkomen (nevenstromen). Samen vallen deze stromen onder de benaming “voedselreststromen”.

In de hele keten komen op jaarbasis zo’n 3.485.000 ton voedselreststromen vrij. Slechts een kwart daarvan, of 907.000 ton, zijn echte voedselverliezen. De rest zijn nevenstromen.

Als we inzoomen op de voedingsindustrie dan zien we dat hier grote hoeveelheden voedselreststromen vrijkomen, zo’n 2,35 miljoen ton. Die hoeveelheid is enerzijds te wijten aan de hoge productievolumes in Vlaanderen en anderzijds aan het hoge aandeel nevenstromen. De voedingsindustrie verwerkt immers ruwe grondstoffen tot afgewerkte producten. Daarbij komen onvermijdelijk heel wat nevenstromen vrij die per definitie niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. Denk daarbij onder meer aan schillen, beenderen, draf, pulp, schroot, wei, enzovoort.

Naar schatting 90% van de voedselreststromen van de voedingsindustrie zijn eigenlijk nevenstromen. Daardoor ligt het aandeel feitelijk voedselverlies dus slechts op 10% van de voedselreststromen, of 225.000 ton. Uitgedrukt ten opzichte van het productievolume van de voedingsindustrie bedraagt het voedselverlies slechts 1,5%. Ter vergelijking: het NIB-project Voedselverlies dat FEVIA Vlaanderen enkele jaren geleden uitvoerde, schatte dit percentage op 2,4%.

Valorisatie

Op vlak van valorisatie doet de Vlaamse voedingsindustrie het heel goed. De voedingsindustrie valoriseert 99% van haar voedselreststromen. De stromen gaan hoofdzakelijk richting diervoeding (55%), gevolgd door vergisting (26%), bodem (11%) en energie (7%). We valoriseren dus hoog in de cascade van waarde-behoud. Onze cascade-index (een index die is ontwikkeld in het kader van de monitor) bedraagt 8,8 op een schaal van 0 tot 10.

In de hele keten wordt overigens 92% van alle voedselreststromen gevaloriseerd, met een cascade-index van 8,2.

Preventie

Beter dan verliezen te moeten valoriseren is natuurlijk om de verliezen te vermijden. Over preventie in de pure zin van het woord zijn er geen cijfers, hoewel er heel wat acties op dit vlak ondernomen worden. Over schenkingen (waardoor de stromen ook nog voor menselijke consumptie kunnen gebruikt worden) zijn er wel cijfers. De Vlaamse voedingsbedrijven zouden samen zo’n 13.000 ton voedingsmiddelen schenken op jaarbasis.

Bijlages: