Doorstorting bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid in gevaar: gedeeltelijke vrijstelling

13.02.2024

In het kader van een prejudiciële vraag werd het Grondwettelijk Hof gevraagd zich uit te spreken over het (al dan niet) discriminerende karakter van een van de toepassingsvoorwaarden van de gedeeltelijke vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor ploegenarbeid. Deze voorwaarde vereist dat ploegen inhoudelijk en qua omvang dezelfde arbeid verrichten. Kortom, het Hof oordeelde dat het belastingregime niet ongrondwettelijk was en dat de voorwaarde niet discriminerend was.

Met deze uitspraak laat het Grondwettelijk Hof de deur open voor een zeer restrictieve toepassing van deze BV-korting, waardoor de toepassing ervan mogelijk in het gedrang komt zodra er een zekere variatie bestaat in de activiteiten of de omvang van de samenwerkende ploegen. Vooral in sectoren waar ploegendiensten gebaseerd zijn op piek- en daluren, zouden de autoriteiten kunnen proberen om de toegepaste vrijstelling aan te vechten.

Als deze uitspraak inderdaad leidt tot nog strengere fiscale controles op de naleving van de toepassingsvoorwaarden, wordt de maatregel de facto ontoepasbaar en ontstaat er totale rechtsonzekerheid. Dit moet natuurlijk ten allen prijze vermeden worden, vooral omdat de gedeeltelijke vrijstelling van de betaling van bedrijfsvoorheffing een absoluut noodzakelijke maatregel is om onze loonkostenhandicap te verlichten.

Fevia volgt dit dossier op de voet, in goede samenwerking met Voka en het VBO, gezien het sectoroverschrijdende karakter van de maatregel.

Het VBO en Voka hebben aan de federale overheid gevraagd om op korte termijn een signaal van vertrouwen te geven over hoe de bestaande regelgeving in de praktijk moet worden geïnterpreteerd. Dit houdt onder meer in dat verduidelijkt moet worden dat er wel degelijk een zeker verschil (tolerantiemarge) mag zijn tussen de verschillende teams en dat ook de inhoud van de werkzaamheden van de opeenvolgende teams redelijkerwijs bepaald moeten worden. Deze richtlijnen moeten worden gevolgd door alle ambtenaren tijdens de fiscale controles. De twee organisaties roepen op tot overleg en duidelijkheid op korte termijn.

Arrest n°21/2024 en persbericht van het Grondwettelijk Hof.