Prijsanalyse door de Belgische mededingingsautoriteit: laat ons vooral het positieve onthouden

26.01.2024

Na het Prijzenobservatorium is het nu de beurt aan de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) om prijzen en marges te analyseren. En laten we eerlijk zijn, deze zou waarschijnlijk door een academische jury worden afgekeurd en teruggestuurd voor een tweede zit. Het meest problematische aspect is dat er conclusies uit worden getrokken, zo niet fout, dan toch minstens bevooroordeeld. De enige conclusie die beide instanties delen, en niet de minste, is dat de consumptieprijzen in België gunstiger evolueren dan in de buurlanden. En dat is positief! 

Een zeer twijfelachtige methodologie 

De analyse kijkt naar prijsniveaus en -trends in België, Nederland, Frankrijk en Duitsland tussen 2013 en 2022 voor acht "industrieën": (i) alcoholische dranken, (ii) niet-alcoholische dranken, (iii) warme dranken, (iv) basislevensmiddelen (bv. pasta, rijst, conserven), (v) zuivelproducten en vervangproducten daarvan, (vi) snacks, (vii) ingrediënten en bereide maaltijden, en (viii) persoonlijke verzorging en schoonheidsproducten. Deze "industrieën" zijn onderverdeeld in 50 "industrietypes" (bijv. koffie, in de industrie voor warme dranken) en omvatten in totaal 390 "productcategorieën" (bijv. versgemalen koffiepads).  

Deze studie is gebaseerd op beschrijvende statistieken van Euromonitor. Euromonitor schat eerst de verkoopgegevens in waarde en volume van retailers op basis van een 'multi-source' methodologie. Vervolgens worden volgens dezelfde methode de marge van de groothandelaar en de marge van de detailhandelaar geschat. Op basis hiervan worden de verkoopgegevens van fabrikanten in termen van waarde benaderd door ze af te trekken. Met andere woorden, ze worden berekend als de restwaarde. Hoewel deze gegevens zeker nuttig kunnen zijn voor beschrijvende analysedoeleinden, vormen ze geenszins een wetenschappelijk geldige basis voor het vergelijken van (veranderingen in) bedrijfsprijzen en marges, a fortiori tussen landen. 

Voornamelijk bevooroordeelde conclusies 

De conclusies die de BMA trekt uit de Euromonitor-gegevens zijn gevaarlijk omdat de methodologische vertekeningen die met de meeste gepaard gaan, evengoed tot een andere interpretatie zouden kunnen leiden. 

Prijzen zijn hoger in België 

De cijfers van Euromonitor tonen aan dat, voor de meeste sectoren, de gemiddelde prijs van verbruikte producten in België hoger ligt dan in Nederland en vooral Duitsland. Maar lager dan in Frankrijk. 

Zoals de BMA echter aangeeft, is dit een vergelijking van de gemiddelde prijs voor alle producten die binnen een categorie worden gekocht. Het is echter heel goed mogelijk dat de samenstelling van het "mandje" verschilt van land tot land, bijvoorbeeld in de verdeling tussen producten van nationale merken en huismerkproducten (die over het algemeen goedkoper zijn). In vergelijking met de buurlanden is het aandeel van huismerken in Duitsland en Nederland hoger dan in België, met respectievelijk 42,1% en 48,4% in 2022 (tegenover 39,1% in België). Het marktaandeel van huismerken in Frankrijk is beperkter (32,2%). Dit verschil in koopgedrag zou (gedeeltelijk) de hogere gemiddelde mandprijs in Frankrijk kunnen verklaren. 

Prijstrends zijn geëvolueerd in het voordeel van de Belgische consument 

De resultaten van de BMA bevestigen dat in de meeste sectoren de gemiddelde consumentenprijs in België de laatste jaren trager is gestegen (of sneller is gedaald) dan in alle buurlanden. Met andere woorden, Belgische consumenten zijn beter af geweest dan hun buurlanden. Dit is in overeenstemming met de bevindingen van het Prijzenobservatorium. 

Er moet worden opgemerkt dat dit ook te wijten kan zijn aan het feit dat Belgische consumenten hun koopgedrag relatief meer hebben verlegd naar goedkopere producten binnen een categorie. Of ze hebben gebruik gemaakt van de concurrentie tussen supermarkten om te profiteren van de laagste prijzen (zie de toename van het marktaandeel van harddiscounters). 

Deze trend kan worden toegeschreven aan Belgische retailers 

Met betrekking tot dranken (alcoholisch en niet-alcoholisch) concludeert de BMA-studie dat de gunstigere prijstrend voor Belgische consumenten eerder te wijten is aan een verlaging van de marges van supermarkten dan aan een verandering in de verkoopprijzen van fabrikanten. Deze trend, die gerapporteerd wordt voor dranken, wordt ook vastgesteld voor andere productcategorieën, maar enkel met betrekking tot Nederland, aangezien de relatie "minder duidelijk is in vergelijking met Frankrijk en Duitsland". 

Ten eerste moeten we erop wijzen dat de ‘mark-up’ afgeleid van Euromonitor-gegevens ook die van detailhandelaren en groothandelaren omvat, indien van toepassing. 

Aangezien we Euromonitor-gegevens voor België hebben, kunnen we bevestigen dat de marge voor groothandelaren en supermarkten in de frisdrankcategorie is gedaald: van 21,024% in 2018 naar 21,012% in 2022. Opnieuw volgens de gegevens van Euromonitor is tegelijkertijd het marktaandeel van huismerken met 1 procentpunt gestegen. Aangezien de marges van retailers op huismerkproducten over het algemeen lager zijn dan op producten van nationale merken, is het misschien opnieuw het effect van de samenstelling van het "mandje" dat volop speelt... en de prijsstrategie van retailers (zie Prizenobservatorium).

Maar niet van Belgische producenten  

De BMA vraagt zich af in welke mate hogere consumentenprijzen in België en de drie buurlanden gedeeltelijk verklaard zouden kunnen worden door relatief hogere aankoopprijzen voor Belgische detailhandelaars.  

Als we het samenstellingseffect buiten beschouwing laten en kijken naar de verkoopprijzen van producenten, kunnen we inderdaad goede redenen vinden waarom deze hoger zouden kunnen zijn in België. 

  1. Loonkosten liggen in 2022 gemiddeld 25% hoger in België, waarbij we de gevolgen van de automatische loonindexering van bijna 11% in januari 2023 zullen moeten optellen.
  2. Hogere energiekosten, voornamelijk door belastingen
  3. Hogere indirecte belastingen (accijnzen en verpakkingsheffingen zijn in de Euromonitor-gegevens inbegrepen in de prijs van de fabrikant!) 
  4. Sinds de Covid-crisis, gevolgd door de oorlog in Oekraïne, hebben onze voedingsbedrijven niet kunnen profiteren van evenveel overheidssteun als hun (grotere) buren. 
  5. De rentabiliteit van de Belgische voedingsindustrie is lager. De netto operationele marge bedraagt in 2022 in België 2,8%, in Duitsland 3,8% (in 2021), in Frankrijk 5,9% en in Nederland 7,5%. Onze bedrijven zijn dus minder goed uitgerust om grote stijgingen van de productiekosten op te vangen (tenzij ze bezuinigen op investeringen). 

En hoe zit het met "territoriale leveringsbeperkingen"? 

Ze verschijnen, uit het niets, in de eindconclusie van de studie: "Hoewel verder onderzoek nodig is, blijven 'territoriale leveringsbeperkingen' (d.w.z. multinationale bedrijven die identieke of zeer gelijkaardige producten leveren aan verschillende prijzen aan kleinhandelaars in verschillende landen, meestal ten nadele van relatief kleine landen zoals België) daarom een belangrijke kwestie om op de (Europese) politieke agenda te houden, blijkbaar in het bijzonder voor de drankenindustrie voor zover het België betreft."  

Ten eerste zou er 1 serieuze studie nodig zijn, niet geleid door één of andere stakeholder, om het bestaan ervan te bewijzen. Ten tweede verbiedt de Europese wetgeving dit soort praktijken al in het geval van een dominante positie. Ten slotte dient de retoriek als rookgordijn voor het concurrentiebeperkende gedrag van distributeurs die hun onderhandelingsmacht bundelen binnen Europese inkoopallianties. Deze allianties creëren grotere onevenwichtigheden in de onderhandelingsmacht, zonder garantie dat eventuele betere voorwaarden worden doorgegeven aan de consument. Ook dit is het onderzoeken waard... 

Conclusie: laten we ons richten op het positieve 

Over het geheel genomen is de gemiddelde verkoopprijs voor de periode 2018-2022 minder snel gestegen (of sneller gedaald) in België dan in de drie buurlanden. Met andere woorden, de prijsverschillen tussen landen zijn de afgelopen jaren over het algemeen in het voordeel van de Belgische consument van FMCG-producten geëvolueerd. Dat zullen we onthouden!