Waarom dalen de prijzen (nog) niet?

11.07.2023

De druk op voedingsproducenten om hun prijzen te verlagen is groot en komt van alle kanten. Maar sommige politici, afnemers en consumenten hebben een kort en sélectief geheugen.

Laten we de zaken in hun context plaatsen. Voedingsbedrijven hebben de stijging van de productiekosten, die al eind 2020 begon, slechts zeer gedeeltelijk en met aanzienlijke vertraging kunnen doorrekenen in de prijzen aan hun afnemers (zoals supermarkten). De voedselinflatie is daarom in 2021 en 2022 veel lager gebleven dan de stijging van de kosten. Het klopt dat sommige grondstoffen momenteel in prijs dalen, maar andere zijn in 2023 blijven stijgen. Dit is ook het geval voor verpakkingen. Voor heel weinig van die kostenfactoren zijn de prijzen teruggekeerd naar het niveau van vóór de Oekraïnecrisis.

Zoals de onderstaande grafieken illustreren, is de situatie waarin onze voedingsbedrijven terecht zijn gekomen van historische omvang. Ten eerste heeft de prijsexplosie alle productiekosten beïnvloed: voedingsgrondstoffen, verpakkingen, energie, lonen en transport. Ten tweede heeft de kostenstijging voor bepaalde van die factoren recordhoogten bereikt. Naast energie, waarvan de prijs in 2022 gemiddeld is verviervoudigd ten opzichte van 2021, is de prijs van eieren en suiker in twee jaar tijd meer dan verdubbeld. Ten derde blijft de inflatie van bepaalde grondstoffen sterk stijgen, zelfs tot recordhoogte. De prijs van cacao bijvoorbeeld bereikte in juni het hoogste niveau in bijna acht jaar tijd. Merk ook op dat de prijzen van veel kostenfactoren mogelijks zijn gedaald, maar nog steeds veel hoger liggen dan twee jaar geleden. En dan hebben we het nog niet eens over de indexering van de lonen met bijna 11% in januari 2023.

Wat de grafieken niet in beeld brengen, maar wat wel wordt bevestigd in o.a. een studie van de Nationale Bank van België (Voedselprijzen: het begin van een ommekeer, dankzij de bedrijven | Fevia), is dat voedingsbedrijven in 2022 een groot deel van de stijging van de productiekosten zelf hebben opgevangen door hun marges drastisch te verlagen. Koekjesproducenten bijvoorbeeld verhoogden hun afzetprijzen in 2022 met gemiddeld slechts 8%, terwijl de prijs van meel met 75% steeg, die van boter met 77% en die van suiker met 14%. Een minimum aan winstgevendheid is noodzakelijk om nieuwe economische schokken te kunnen opvangen en te kunnen blijven innoveren en investeren in de toekomst.

Conclusie: in het huidige klimaat mogen we niet verwachten dat elke verlaging van een productiekost onmiddellijk wordt doorgerekend in de afzetprijzen van de voedingsproducenten.