Inflatie van de voedingsprijzen: een oproep aan alle stakeholders en overheden

12.07.2023

NOTA BELGISCH KETENOVERLEG
Op initiatief van Fevia doen de organisaties die de agrovoedingsketen vertegenwoordigen een gezamenlijke oproep aan alle actoren in de keten en aan onze politieke besluitvormers om extra aandacht te besteden aan het probleem van inflatie van de voedingsprijzen. Hieronder lees je de gezamenlijke oproep.

De organisaties die de dierenvoedersector, de land- en tuinbouw, de voedingsindustrie en de handel in het ketenoverleg vertegenwoordigen, vragen dat elke speler in de agro-voedselketen extra aandacht besteedt aan het probleem van inflatie van de voedingsprijzen. Laten we dit allemaal met gezond verstand, begrip en de nodige flexibiliteit benaderen, zodat we er samen voor kunnen zorgen dat ook de consumenten kunnen genieten van gunstigere marktomstandigheden.

We vragen de overheden ook om consequent te zijn en hun verantwoordelijkheid te nemen. Ze moeten de hefbomen die ze ter beschikking hebben gebruiken om de voedselprijzen betaalbaar te houden - niet te verhogen - zonder de economische activiteit en tewerkstelling in de agro-voedingsketen in gevaar te brengen.

De marktcondities evolueren over het algemeen gunstig, maar niet voor alles en voor iedereen

Dat veel consumenten halsreikend uitkijken naar lagere prijzen voor voeding is volledig begrijpelijk. Ook de actoren in de agro-voedingsketen - van de land- en tuinbouw over de voedingsindustrie tot de supermarkten - kijken ernaar uit om sommige van hun kosten eindelijk te zien dalen. Enkel zo kunnen ook de prijzen van voeding een stap terug zetten.

Uit cijfers van de FAO, de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, blijkt dat de wereldprijzen voor bepaalde grondstoffen al enkele maanden dalen. Andere, zoals suiker en cacao, stijgen daarentegen en bereikten recordprijzen. De prijs van de meeste verpakkingen begint ook te dalen of te stabiliseren, behalve die van glas (+ 15% sinds eind 2022). Maar ook al koelen bepaalde grondstoffenprijzen af op de wereld- en groothandelsmarkt, toch zullen de spelers in de verschillende schakels van de agro-voedingsketen nog langere tijd de hogere prijzen meeslepen in de contracten met hun leveranciers.

Wat energie betreft, zijn de prijzen na de pieken van afgelopen zomer gelukkig gedaald, maar blijven ze zeer volatiel. Dat wordt bevestigd door de recente stijging van de elektriciteitsprijzen. Bovendien zijn een groot aantal bedrijven begin dit jaar van een historisch, langlopend en dus nog voordelig vast contract naar een variabel contract over moeten gaan met veel hogere tarieven als gevolg.

Tot slot, in navolging van de supermarkten, die de lonen in de loop van 2022 meermaals dienden te indexeren, moest de voedingsindustrie in januari van dit jaar een historisch hoge automatische indexering van de lonen (10,96%) verwerken. De bedrijven hebben de kost voor het waarborgen van de koopkracht van hun werknemers zelf moeten dragen.

Het klopt dus niet dat de kosten voor de bedrijven in de agro-voedingsketen globaal dalen.  De marktcondities evolueren over het algemeen gunstig, maar dat is zeker niet voor alles en voor iedereen het geval.

De agro-voedingsketen heeft een groot deel van de stijgende productiekosten opgevangen

Een studie van het Prijzenobservatorium toont aan dat de gestegen kosten voor grondstoffen maar met vertraging en onvolledig doorgerekend konden worden door voedingsindustrie en supermarkten tot bij de consument. Ondanks soms sterk gestegen prijzen voor landbouwproducten slaagde ook de boer en tuinder er niet in zijn hogere productiekosten door te rekenen. De marges doorheen de agro-voedingsketen staan dus sterk onder druk.

Tegelijkertijd is het voor alle spelers van groot belang om de prijzen voor de consumenten nauw te laten aansluiten bij de kostprijs, niet alleen als die toenemen, maar ook als die terug dalen. Dit blijkt uit de laatste inflatiecijfers. In de maand juni daalde de prijzen van 3 op de 4 categorieën voedingsmiddelen en dranken ten opzichte van de vorige maanden. Het is echter duidelijk dat het behoud van een sterke en veerkrachtige agrovoedingsketen, met stevige Belgische wortels, daarmee hand in hand moet gaan. Dat vraagt marge voor het ondernemerschap, om te blijven innoveren en om te verduurzamen. Kwaliteit, duurzaamheid, rentabiliteit en betaalbaarheid moeten samengaan en dat vraagt dat voeding opnieuw naar waarde wordt geschat.

Een oproep aan alle spelers in de agro-voedingsketen

De organisaties die de dierenvoedersector, de land- en tuinbouw, de voedingsindustrie en de handel in het ketenoverleg vertegenwoordigen, vragen dat elke speler in de agro-voedselketen extra aandacht besteedt aan het probleem van de inflatie van de voedingsprijzen. Ze moeten dit echter met gezond verstand, begrip en de nodige flexibiliteit benaderen zodat we er samen voor kunnen zorgen dat de ook consumenten zo snel mogelijk kan genieten van de gunstigere marktomstandigheden.

De inspanning van elke schakel in de keten heeft immers maar zin in de mate waarin ook de andere schakels evenzeer inspanningen doen om er samen voor te zorgen dat de consument de prijs- en kostendaling doorheen de keten uiteindelijk ook in de winkelkar en in z’n geldbeugel voelt.

Oproep aan de overheid

Maar ook de politiek moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Zij moet het voorbeeld geven en het kader scheppen om de prijzen niet zelf omhoog te stuwen.  Zij moet ook respect hebben voor de waarde van voeding, voor de rentabiliteit en voor alle inspanningen van bedrijven die mee instaan voor betaalbaar en duurzaam geproduceerd voedsel van bij ons. Het kan niet de bedoeling zijn om inspanningen te vragen aan de actoren in de keten zonder te kijken naar de hefbomen die de regering zelf in handen heeft om de prijzen betaalbaar te houden.

Een eerste hefboom is het verlagen van de Belgische lasagne aan kosten en lasten op voeding en dranken, en zeker geen extra laag toevoegen. Een uitbreiding van de verpakkingstaks (60 miljoen euro) of een BTW-verhoging (800 miljoen euro) zouden de consumentenprijzen bijvoorbeeld opnieuw omhoogduwen en de rentabiliteit en de competitiviteit van de bedrijven ten opzichte van de buurlanden verder aantasten.

Een tweede hefboom waarmee de regering hogere prijzen en inflatie kan bestrijden is door de loonkostenhandicap aan te pakken. De loonkosten van onze voedingsbedrijven liggen gemiddeld 25% hoger dan die van hun concurrenten in de buurlanden, waardoor onze voedingsproducten ook duurder zijn.

Als derde element komt het de overheid toe zo nodig een specifiek beleid te voeren op het vlak van toegang tot betaalbaar voedsel. Een dergelijk beleid moet gericht gevoerd worden. Algemeen, breed drukken op het prijsniveau dreigt de (o.a. economische) duurzaamheid van de keten in het gedrang te brengen waar uiteindelijk de consument ook de prijs voor betaalt.

Het ketenoverleg vraagt dan ook aan de overheid om consequent te zijn en op de juiste domeinen haar verantwoordelijkheid te nemen. Willen we een winkelkar die rendabel is voor de hele keten én betaalbaar voor de consument, voor dezelfde kwaliteit en duurzaamheid, dan zullen we allemaal moeten samenwerken en zal ook de politiek zijn bijdrage moeten leveren.

Dit is een gedeelde bezorgdheid en gezamenlijke oproep van alle ketenpartners:

  • Agrofront (ABS, Boerenbond, FWA)
  • BFA (Belgian Feed Association)
  • BABM
  • Comeos
  • Fevia
  • UCM
  • Unizo