Opinie: “Fipronilcrisis: veel commotie, nul impact op de volksgezondheid”

03.10.2017

Frauduleus gebruik van het insecticide Fipronil zorgde tijdens de voorbije zomermaanden voor een regelrechte crisissfeer. De Fipronil-crisis herinnert er ons nogmaals aan hoe belangrijk het beheer van voedselveiligheid is, maar ook hoe gevoelig de communicatie rond dit thema kan zijn. Nu het stof is gaan liggen kunnen we stilaan een balans opmaken: wat is feit en wat was fictie?

In volle komkommerperiode kwamen vooral het FAVV – en de kersverse voogdijminister Ducarme – onder vuur. Media en oppositie verweten hen een gebrekkige communicatie en een (té) laks optreden. Zij moesten zich in volle crisis gaan verdedigen tijdens extra zittingen van de bevoegde Kamercommissies.

Oorspronkelijk was de aandacht toegespitst op leghenbedrijven en op de eieren die deze produceren. Verschillende leghenbedrijven werden geblokkeerd en heel wat eieren uit de handel gehaald of teruggeroepen. Relatief snel werd ook duidelijk dat ook een aantal verwerkte producten gecontamineerde eieren bevatten.

Heel wat voedingsbedrijven kenden een aantal stressvolle weken. Grondstoffen traceren, analyses uitvoeren, leveranciers en klanten contacteren, enzovoort: voedingsbedrijven kregen te maken met heel wat extra vragen. Daarenboven kwamen soms ook onrealistische eisen vanuit exportlanden die het vertrouwen in Belgische voeding leken te verliezen door de vele geruchten en soms tegenstrijdige communicatie.

Een beperkt aantal bedrijven moest zover gaan om producten uit de markt te halen gezien de conformiteitsgrens (0,005 mg fipronil/kg levensmiddel) overschreden was. De (Belgische) voedselveiligheidsnorm (van 0,15 mg fipronil/kg levensmiddel) werd echter geen enkele keer overschreden!  

Intussen zijn de gemoederen bedaard, lijkt de crisis onder controle en is het einde ervan in zicht. Het FAVV gaf reeds aan dat het deze crisis na afloop zal evalueren en suggereerde dat ook de sectoren dit doen. FEVIA wenst alvast volgende bedenkingen te formuleren :

  • Deze crisis illustreert dat het Belgisch systeem ter borging van de voedselveiligheid, gebaseerd op autocontrole, functioneert.
  • Crisiscommunicatie is steeds vatbaar voor verbetering, al is hier ook vooral sprake van ‘hineininterpretierung’.
  • Dat het FAVV niet kan communiceren op het moment dat er een gerechtelijk onderzoek loopt is duidelijk problematisch. De betrokken sectoren hebben het hier moeilijk mee en het is duidelijk dat ook de publieke opinie dit steeds minder aanvaardt.
  • Het is zéér moeilijk gebleken uit te leggen dat er een verschil is tussen producten die niet conform zijn en producten die niet veilig zijn. In de toekomst moeten we meer aandacht besteden aan een duidelijke communicatie rond dit essentiële verschil.
  • De overheid is terecht niet ingegaan op de vraag om te communiceren welke niet-conforme producten uit de handel werden gehaald. Zo’n aanpak zou de consument immers overstelpen met berichten die irrelevant zijn voor de volksgezondheid, waardoor berichten die echt belangrijk zijn voor de volksgezondheid niet langer de nodige aandacht dreigen te krijgen.
  • Steeds opnieuw blijkt het onmogelijk om tot een Europese aanpak te komen. Interpretaties verschillen tussen lidstaten en dat zorgt voor heel wat praktische kopzorgen. Ook Europa zou zich hierover moeten bezinnen.
  • De imagoschade voor ons land lijkt uiteindelijk nog mee te vallen maar dit mag ons er niet van weerhouden om samen de kwaliteit en voedselveiligheid van Belgische voeding te blijven promoten met het merk Food.be – Small country. Great food.

Een meer systematische evaluatie moet nog gebeuren maar het lijkt erop dat het FAVV en voogdijminister Ducarme deze crisis grosso modo adequaat aangepakt hebben. Tenslotte herinnert deze crisis iedereen in de voedselketen eraan dat de waakzaamheid op vlak van voedselveiligheid en -fraude nooit mag verslappen en dat we met communicatie over voedselveiligheid steeds weer op eieren moeten lopen.